|
- Afb. 1 Voorzijde wagen: Sensor
Geldt voor wagens: met Audi adaptive cruise control
![](symbols/n379mk.gif)
Het systeem kan geen goede herkenning van objecten garanderen en wordt uitgeschakeld. De sensor is versteld of defect. Naar een (Audi-)specialist rijden en de storing laten verhelpen.
![](symbols/n379mk.gif)
![](symbols/n379mk.gif)
Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, als het zicht van de radarsensor, bijvoorbeeld door bladeren, sneeuw, sterk opspattend water of verontreiniging is belemmerd. Sensor schoonmaken Afb. 1.
![](symbols/n379mk.gif)
De maximaal mogelijke rijbaanhelling voor een veilig gebruik van de adaptive cruise control is overschreden. De adaptive cruise control kan niet worden ingeschakeld.
![](symbols/n379mk.gif)
Kiest u keuzehendelstand D, S of M.
![](symbols/n379mk.gif)
Als de parkeerrem wordt bediend, schakelt de adaptive cruise control uit. Na het loszetten van de parkeerrem is de adaptive cruise control weer beschikbaar.
![](symbols/n379mk.gif)
De aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, als de elektronische stabiliseringscontrole (ESC) regelend ingrijpt. In dit geval wordt de adaptive cruise control automatisch uitgeschakeld.
![](symbols/n379mk.gif)
De aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, wanneer de wagen bij het wegrijden op een lichte helling ondanks actieve adaptive cruise control achteruit rolt. Rempedaal intrappen, om te voorkomen dat de wagen wegrolt of tegen de achterligger rijdt.
![](symbols/n379mk.gif)
De aanwijzing voor de bestuurder verschijnt bij wagens met schakelbak, als de actuele snelheid voor de regeling door adaptive cruise control te laag is.
De snelheid die moet worden opgeslagen, moet ten minste 30 km/h bedragen. Bij snelheden lager dan 20 km/h wordt het snelheidsregelsysteem uitgeschakeld.
![](symbols/n379mk.gif)
De adaptive cruise control werkt pas vanaf de 2e versnelling (schakelbak).
![](symbols/n379mk.gif)
Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, wanneer de wagen door de adaptive cruise control wordt versneld of vertraagd, maar de bestuurder niet tijdig op- of teruggeschakeld heeft, waardoor het toegestane grenstoerental wordt over- of onderschreden. De adaptive cruise control schakelt zichzelf uit. Dit wordt aangegeven door een gong.
![](symbols/n379mk.gif)
Wagens met schakelbak: als het koppelingspedaal langer wordt ingetrapt, wordt de regeling verlaten.
![](symbols/a295mk.gif)
![](symbols/a295mk.gif)
![](symbols/a295mk.gif)
Drie witte punten verschijnen, als een instelling met de bedieningshendel niet mogelijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval, als de adaptive cruise control bij stilstand niet kan worden geactiveerd, omdat de bestuurder de veiligheidsgordel niet heeft omgegespt.
Portier open
Wagens met automatische versnellingsbak: bij stilstand met geopend bestuurdersportier kunt u de adaptive cruise control niet inschakelen.