Hoe langer insectenresten, uitwerpselen van vogels, boomhars, straat- en industriestof, teer, strooizout en andere agressieve stoffen op de lak blijven zitten, hoe groter de schadelijke werking ervan is. Hoge temperaturen, bijvoorbeeld door intensieve zonnestralen, versterken de etsende werking.
Na de winter (als er is gestrooid) moet beslist ook de onderzijde van de wagen grondig worden gewassen.
Automatische wasinstallaties
Voordat u de wagen in een automatische wasinstallatie laat wassen, moet u de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen nemen (sluiten van ruiten en dak) en u met de voorschriften van de exploitant van de wasinstallatie vertrouwd maken. Een eventueel aanwezige staafantenne vóór het gebruik van de wasinstallatie eraf schroeven. Zitten er speciale aanbouwdelen aan de wagen - bv. spoilers, een dakdragersysteem of een antenne -, dan kunt u het beste met de exploitant van de wasinstallatie overleggen.
Wasinstallaties zonder borstels zijn te prefereren.
Wassen met een hogedrukreiniger
Let bij het wassen van de wagen met een hogedrukreiniger beslist op de gebruiksaanwijzingen voor de hogedrukreiniger. Dit geldt in het bijzonder voor de druk en de spuitafstand. Voldoende afstand bewaren tot zachte materialen, zoals rubber slangen of isolatiemateriaal, alsmede tot de sensoren van de parkeerhulp*, die in de achterbumper zitten.
In geen geval roterende sproeikoppen of vuilfrezen gebruiken.
Met de hand wassen
Als de wagen met de hand wordt gewassen, eerst het vuil met ruim water inweken en zo goed mogelijk afspoelen.
Daarna de wagen met een zachte spons, een washand of een autoborstel met lichte druk schoonmaken. Hierbij van boven naar beneden gaan, beginnend bij het dak. Alleen bij hardnekkig vuil shampoo gebruiken.
Spons of washand regelmatig uitspoelen.
Wielen, dorpels en dergelijke als laatste schoonmaken. Hiervoor een andere spons gebruiken.
ATTENTIE!
- Wagen alleen bij uitgeschakeld contact wassen - gevaar voor ongevallen!
- Handen en armen tegen metalen delen met scherpe kanten beschermen, als u de onderkant van de wagen, de binnenzijde van de wielkasten of de wieldoppen schoonmaakt – gevaar voor snijwonden.
- Bij wassen in de winter: vocht en ijsafzetting op het remsysteem kunnen de remmende werking nadelig beïnvloeden - gevaar voor ongevallen!
Voorzichtig!
- Wagen niet in de felle zon wassen – gevaar voor schade aan de lak.
- Geen insectensponzen, ruwe keukensponzen of iets dergelijks gebruiken – gevaar voor beschadiging van de oppervlakte.
- Op gezette tijden, bijvoorbeeld tijdens een tankstop, hardnekkig vastzittend vuil (zoals insectenresten) van de koplampen verwijderen. Koplampen nooit met een droge doek of een droge spons, maar alleen nat schoonmaken. Bij voorkeur zeepsop gebruiken.
- Vooral banden mogen nooit met roterende sproeikoppen worden schoongemaakt. Zelfs bij een relatief grote spuitafstand en heel korte inwerktijd kan schade ontstaan.
Milieu
Wagen alleen op daarvoor aangewezen wasplaatsen wassen. Daar wordt voorkomen dat eventueel door olie verontreinigd water in het afvoerwater komt. In bepaalde landen is het wassen van de wagen buiten zulke wasplaatsen zelfs verboden.