(A) Rijsituaties
(B) Voorwaarden
(C) Gedrag van de wagen
(B) Voorwaarden
(C) Gedrag van de wagen
(A) |
(B) |
(C) |
---|---|---|
Constant rijden en vrijloop |
– Anticiperend rijden en terughoudend accelereren. |
De bewegingsenergie van de wagen wordt ingezet voor de voortbeweging. |
– Het gaspedaal vroeg en helemaal loslaten. |
Bij compleet loslaten van het gaspedaal wordt de verbrandingsmotor automatisch afgezet en ontkoppeld. De wagen glijdt zonder aandrijfvermogen. | |
Energieterugwinning (recuperatie) |
– Vroegtijdig en gelijkmatig afremmen met korte pedaalwegen. |
De wagen wordt door de elektromotor afgeremd. Daarbij wordt een groot gedeelte van de bewegingsenergie teruggewonnen en kan in de vorm van elektrische energie in de hoogvoltaccu worden opgeslagen. |
Rijden in stadsverkeer |
– Terughoudend accelereren en vroegtijdig en gelijkmatig remmen. |
De bewegingsenergie van de wagen wordt ingezet voor de voortbeweging. |
Rijden op provinciale weg en snelweg |
– Bewust gaspedaal loslaten om lange vrijloop mogelijk te maken. |
Bij compleet loslaten van het gaspedaal wordt de verbrandingsmotor automatisch afgezet en ontkoppeld. De wagen glijdt zonder aandrijfvermogen. |
– Snelheid verminderen door gas terug te nemen, niet door te remmen. |
Door vrijloop kan het brandstofverbruik worden gereduceerd. | |
– Rijstand S en tiptronic-werking terughoudend gebruiken. |
De sportieve rijstijl verhoogt het brandstofverbruik. | |
Rijden in het koud jaargetijde |
– Verbrandingsmotor niet bij stilstaande wagen warmdraaien. |
De temperatuur van de verbrandingsmotor stijgt heel langzaam, maar het brandstofverbruik neemt aanzienlijk toe. |
– Achterruit-/buitenspiegelverwarming en de stoelverwarming terughoudend gebruiken. |
De energie van de hoogvoltaccu wordt gespaard en is beschikbaar om de wagen aan te drijven. | |
– De wagen 's nachts in de garage parkeren. |
Grote afkoeling van de hoogvoltaccu wordt voorkomen. De benodigde temperatuur van de hoogvoltaccu wordt na aanvang van de rit sneller bereikt. |