|
- Afb. 1 Oliepeilstok: Oriëntatiehulp voor oliepeilmeting (voorbeeld)
Oliepeil controleren
Wagen horizontaal neerzetten.
Motor op bedrijfstemperatuur kort stationair laten draaien en dan afzetten.
Ca. twee minuten wachten.
Oliepeilstok uit de geleidingspijp trekken. Oliepeilstok met een schone doek afvegen en tot de aanslag weer in de geleidingspijp duwen.
Oliepeil in gebied -a-
Geen olie bijvullen.
Oliepeil in gebied -b-
U kunt olie bijvullen. Het oliepeil moet daarna binnen -a- staan.
Oliepeil in gebied -c-
U moet olie bijvullen. Het oliepeil moet daarna binnen -a- staan.
Afhankelijk van de rijstijl en het gebruik van de wagen kan het olieverbruik tot 0,5 l/1000 km bedragen. Bij de eerste 5000 kilometer kan het verbruik hoger liggen. Het motoroliepeil moet daarom regelmatig worden gecontroleerd - bij voorkeur elke keer bij het tanken en vóór langere ritten.