Het snelheidsregelsysteem maakt vanaf 20 km/h rijden met een constante snelheid mogelijk.
Door aanpassing van het motorvermogen resp. door actieve remingrepen wordt de snelheid constant gehouden.
ATTENTIE!
- Let ook bij ingeschakeld snelheidsregelsysteem steeds op het overige verkeer. Als bestuurder bent u altijd verantwoordelijk voor uw snelheid en de afstand tot andere weggebruikers.
- Om veiligheidsredenen mag het snelheidsregelsysteem in het stadsverkeer, bij langzaam rijdend verkeer, op bochtige trajecten en bij ongunstige toestand van de rijbaan (zoals bijv. gladheid, mist, grind, hevige regen en aquaplaning) niet worden gebruikt – gevaar voor ongevallen!
- Schakel het snelheidsregelsysteem bij het rijden op opritten, afritten of bij wegwerkzaamheden tijdelijk uit.
- Houdt u er rekening mee dat het snelheidsregelsysteem bij onbewust gas geven, door met de voet op het pedaal te steunen, niet zelfstandig afremt. Dit komt doordat de regeling van de snelheid wordt overruled, wanneer de bestuurder gas geeft.
Aanwijzing
- Het snelheidsregelsysteem is geschikt voor het rijden op trajecten met snelheidsbeperkingen. Als bestuurder bent u altijd verantwoordelijk voor de juiste snelheid.
- Wagens met schakelbak: de ingestelde snelheid kan alleen worden bereikt, als de ingeschakelde versnelling dit toelaat. Daarom tijdig naar een hogere resp. lagere versnelling overschakelen.
- Als u schakelt (schakelbak en automatische versnellingsbak) blijft het snelheidsregelsysteem actief.
- Bij actieve remingreep gaan de remlichten branden.