De adaptive cruise control is vanaf de 2e versnelling in het gebruikelijke toerentalbereik beschikbaar.
Als de adaptive cruise control is ingeschakeld, moet de bestuurder voor het schakelen (zoals gewoonlijk) het koppelingspedaal intrappen. Bij het schakelen resp. tijdens het intrappen van de koppeling blijft de adaptive cruise control ingeschakeld.
Nadat u een versnelling hebt ingeschakeld en gekoppeld hebt, hoeft u het gaspedaal niet te bedienen. De adaptive cruise control regelt overeenkomstig.
Als u het koppelingspedaal te lang intrapt of verkeerd schakelt of koppelt, wordt de adaptive cruise control zelfstandig uitgeschakeld.
Aanwijzing
Tijdens het schakelen kan de adaptive cruise control niet worden ingeschakeld.