- Afb. 1 Dashboard: Lichtschakelaar
De functies worden op de radio of in de MMI* ingesteld.
Kies: functietoets CAR > Buitenverlichting. Of
Hiervoor de functietoets CAR > keuzetoets Car systemen* > Wageninstellingen > Buitenverlichting kiezen.
Coming home (verlichting bij uitstappen)*, leaving home (verlichting bij ontgrendelen)*
De coming-homefunctie zorgt er bij duisternis voor dat de omgeving van de wagen wordt verlicht nadat het contact is uitgeschakeld en het bestuurdersportier is geopend. U kunt de inschakelduur instellen.*
De leaving-homefunctie zorgt er bij duisternis voor dat de omgeving van de wagen wordt verlicht wanneer u de wagen ontgrendelt. De functie kan worden in- en uitgeschakeld.
Coming home en leaving home functioneren alleen bij duisternis en in de lichtschakelaarstand AUTO Afb. 1.
Automatische rijverlichting*
De gevoeligheid van de lichtsensor (inschakeltijdstip) kan worden gewijzigd.
Reismodus*
De lichtbundel van het dimlicht is asymmetrisch. Hierdoor wordt de rand van de weg aan de zijde waarop u rijdt sterker verlicht. Als u in een land rijdt waar aan de andere zijde van de weg wordt gereden dan in het thuisland, verblindt u het tegemoetkomend verkeer. Om tegemoetkomend verkeer niet te verblinden:
- Bij wagens met xenonkoplampen* moet de reismodus worden ingesteld.
- Bij wagens met halogeenkoplampen moeten bepaalde delen van het koplampglas met lichtondoorlatende plakfolie worden afgeplakt. Meer informatie is bij de Audi-specialist resp. bij speciaalzaken verkrijgbaar.
Aanwijzing
Als de reismodus is geactiveerd, wordt dit elke keer als het contact wordt ingeschakeld op het display van het bestuurdersinformatiesysteem weergegeven.