De adaptive cruise control kan worden gebruikt vanaf de 2e versnelling t/m de 6e versnelling in het gebruikelijke toerentalbereik.
Als de adaptive cruise control is ingeschakeld, moet de bestuurder voor het schakelen (zoals gewoonlijk) het koppelingspedaal intrappen. Bij normale schakelfases resp. tijdens het intrappen van de koppeling blijft de adaptive cruise control ingeschakeld.
Nadat u een versnelling hebt ingeschakeld, hoeft u het gaspedaal niet te bedienen. De adaptive cruise control accelereert zo nodig automatisch.
Als u de koppeling te lang ingetrapt houdt of verkeerd schakelt/koppelt, kan de adaptive cruise control zelfstandig uitschakelen.
Aanwijzing
Tijdens het schakelen kan de adaptive cruise control niet worden ingeschakeld.