Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, wanneer het systeem via de radio of MMI^* wordt uitgeschakeld. Als het systeem uitgeschakeld is, verschijnt deze melding telkens heel even aan het begin van de rit.

Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt ook, wanneer het systeem wegens een storing niet beschikbaar is, of wanneer u het ESC uitschakelt Link. In dat geval waarschuwt het systeem niet meer voor een dreigende botsing.

Deze melding verschijnt wanneer een remschok (acute waarschuwing) heeft plaatsgevonden.

Drie witte punten verschijnen, als een instelling met de bedieningshendel niet mogelijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval, wanneer u de snelheid wilt verhogen of verlagen, hoewel eerder geen snelheid was opgeslagen.

De aanwijzing voor de bestuurder verschijnt bij wagens met schakelbak. Als het koppelingspedaal te lang werd ingetrapt, schakelt de adaptive cruise control zichzelf uit. Dit wordt aangegeven door een gong.

Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, als het zicht van de radarsensor, bijvoorbeeld door bladeren, sneeuw, sterk opspattend water of verontreiniging is belemmerd. Sensoren schoonmaken Afb. 1.

De aanwijzing voor de bestuurder verschijnt bijvoorbeeld wanneer de remmen oververhit zijn. De adaptive cruise control is dan tijdelijk niet beschikbaar. Dit wordt aangegeven door een gong.

De aanwijzing voor de bestuurder verschijnt bij een storing. De adaptive cruise control schakelt zichzelf uit. Dit wordt aangegeven door een gong. Het systeem direct door een (Audi-)specialist laten controleren.

De aanwijzing voor de bestuurder verschijnt bij wagens met schakelbak wanneer de wagen door de adaptive cruise control wordt versneld of vertraagd, maar de bestuurder nog niet klaar is met op- of terugschakelen, waardoor het toegestane grenstoerental wordt over- of onderschreden. De adaptive cruise control schakelt zichzelf uit. Dit wordt aangegeven door een gong.

De aanwijzing voor de bestuurder verschijnt bij wagens met schakelbak, wanneer geen geldige vooruitversnelling is ingeschakeld, d.w.z. wanneer de achteruitversnelling resp. de 1e versnelling is ingeschakeld of wanneer de versnellingshendel in neutraal staat. In deze standen is de adaptive cruise control niet beschikbaar.

De aanwijzing voor de bestuurder verschijnt bij wagens met automatische versnellingsbak, als de keuzehendel naar stand N wordt bewogen. In deze stand is de adaptive cruise control niet beschikbaar.

De aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, als de elektronische stabiliseringscontrole (ESC) regelend ingrijpt. De adaptive cruise control schakelt zichzelf uit. Dit wordt aangegeven door een gong.

De aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, wanneer de actuele snelheid voor het instellen of voor het vasthouden van de gewenste snelheid te laag is.

De snelheid die moet worden opgeslagen, moet ten minste 30 km/h bedragen. Bij snelheden lager dan 20 km/h wordt het snelheidsregelsysteem uitgeschakeld. Bij snelheden boven 200 km/h (overschreden) blijft de adaptive cruise control nog steeds ingeschakeld. Zij regelt terug naar 200 km/h wanneer de bestuurder de voet van het gaspedaal neemt.

De aanwijzing voor de bestuurder verschijnt wanneer de parkeerrem wordt bediend. De adaptive cruise control wordt uitgeschakeld. Dit wordt aangegeven door een gong.