Aanslepen en afslepen vraagt de nodige aandacht.
Let bij gebruik van een sleepkabel op het volgende:
Bestuurder van de trekkende wagen
Pas echt wegrijden, als de kabel strak staat.
Bij het wegrijden bijzonder voorzichtig koppelen (schakelbak) resp. bijzonder voorzichtig gas geven (automatische versnellingsbak).
Bestuurder van de getrokken wagen
Contact inschakelen om de knipperlichten, de claxon, de ruitenwissers en de ruitensproeierinstallatie te kunnen inschakelen. Verzeker uzelf ervan dat het stuurwiel ontgrendeld is en vrij beweegt.
Versnellingshendel in vrije stand zetten (schakelbak), resp. de keuzehendel in stand N (automatische versnellingsbak) zetten.
Denk eraan dat rembekrachtiger alleen bij draaiende motor werkt. In het andere geval moet u het rempedaal aanzienlijk krachtiger intrappen.
Houd er rekening mee, dat de stuurbekrachtiging alleen bij ingeschakeld contact en bewegende wagen werkt1). In andere gevallen moet u daarbij beduidend meer kracht dan normaal gebruiken om te sturen.
Let erop dat de kabel strak blijft staan.
Sleepkabel of sleepstang
U rijdt het veiligst met een sleepstang. Alleen als een sleepstang niet beschikbaar is, een sleepkabel gebruiken.
De sleepkabel moet elastisch zijn, opdat met beide wagens veilig kan worden gereden. Een kabel van kunstvezel of van materiaal met soortgelijke elasticiteit gebruiken.
Rijstijl
Het afslepen vraagt een zekere oefening - in het bijzonder bij gebruik van een sleepkabel. Beide bestuurders moeten met de bijzonderheden van het slepen vertrouwd zijn. Ongeoefende bestuurders moeten noch aanslepen, noch afslepen.
Let er bij het rijden steeds op dat er geen ongeoorloofde trekkrachten en geen schokbelasting ontstaan. Als er over onverharde wegen wordt gesleept, bestaat altijd het gevaar dat de bevestigingsdelen overbelast raken.
Voorzichtig!
Als vanwege een defect de versnellingsbak van uw wagen geen smeermiddel meer krijgt, mag de wagen alleen met opgetilde aangedreven wielen of met een speciale transportwagen of aanhangwagen worden afgesleept.
Aanwijzing
- Wettelijke voorschriften opvolgen.
- Bij beide wagens de alarmlichten inschakelen. Let daarbij echter zo nodig op andere voorschriften.
- De sleepkabel mag niet verdraaid zijn, omdat eventueel het voorste sleepoog uit uw wagen zou kunnen worden gedraaid.
1) Voorwaarde: de accu is voldoende geladen.