|
- Afb. 1 Weergave op het head-updisplay
Geldt voor wagens: met navigatiesysteem en head-updisplay
Voorwaarde: in de instellingen voor het head-updisplay is de weergave van navigatieinformatie geactiveerd en het head-updisplay is ingeschakeld (zie het instructieboekje van de wagen).
Zodra u de routegeleiding gestart hebt, worden via het head-updisplay bv. navigatieaanwijzingen op de voorruit geprojecteerd.
-1- | Manoeuvrepijl: weergave van een aanstaande richtingsverandering |
-2- | Staafindicator: wanneer er een richtingspijl wordt weergegeven, verschijnt een staafindicator. Hoe minder balkjes worden weergegeven, des te geringer is de afstand tot het afslagpunt. |
-3- | Overige weergaven: zie het instructieboekje van de wagen. |
Voorzichtig!
Geen voorwerpen in de uitstroomopening van het head-updisplay plaatsen om krassen op het afdekglas te voorkomen.
Aanwijzing
- Zonnebrillen met polarisatiefilters en ongunstige lichtomstandigheden kunnen de weergave negatief beïnvloeden.
- Voor het gebruik van het head-updisplay is een speciale voorruit nodig.
- Informatie over de verzorging en reiniging van de infotainmentcomponenten vindt u in het instructieboekje van uw wagen in het hoofdstuk Verzorgen en schoonmaken.