|
- Afb. 1 Automatische comfortairco 4-zone: Bedieningspaneel
- Afb. 2 4-zone automatische comfortairco: Bedieningselementen achterin
Geldt voor wagens: met 4-zone automatische comfortairco
Wij adviseren u, op de toets AUTO te drukken om de temperatuur op 22 °C in te stellen.
De functies worden in- en uitgeschakeld als de toetsen worden ingedrukt. Met de regelaar worden de temperatuur, de aanjager en de luchtverdeling ingesteld. De led in de betreffende toets brandt als de functie is ingeschakeld. De instellingen voorin worden op het display van de airconditioning en enkele seconden op het infotainmentscherm weergegeven. De bestuurders- en bijrijderszijde kunnen afzonderlijk ingesteld worden.
Ook kunnen achterin instellingen worden uitgevoerd Afb. 2.
OFF Airconditioning in- en uitschakelen
De airconditioning wordt met de OFF-toets in- en uitgeschakeld. Deze wordt ook ingeschakeld door op een regelaar te drukken. Bij uitgeschakelde airconditioning wordt de luchttoevoer van buiten afgesloten. Met de OFF-toets achterin wordt alleen de klimaatregeling achterin in- of uitgeschakeld.
A/C Koelfunctie in- en uitschakelen
Bij uitgeschakelde koelfunctie wordt de lucht niet gekoeld en ontvochtigd. Hierdoor kunnen de ruiten beslaan. Bij koude buitentemperaturen schakelt de koelfunctie automatisch uit.
Circulatiefunctie in- en uitschakelen
In de circulatiefunctie wordt de lucht in het interieur gecirculeerd en gefilterd. Hierdoor wordt verregaand voorkomen dat verontreinigde buitenlucht in het interieur van de wagen terechtkomt. Wij adviseren u, om de circulatiefunctie in te schakelen als u door een tunnel rijdt of in een file staat ATTENTIE!.
De circulatiefunctie wordt uitgeschakeld door op de toets AUTO of FRONT te drukken.
AUTO Automatische regeling inschakelen
De automatische regeling zorgt voor constante temperaturen in het interieur van de wagen. Luchttemperatuur, luchthoeveelheid en luchtverdeling worden automatisch geregeld.
Als u de toets langer indrukt, wordt +22 °C ingesteld.
Temperatuur instellen
De temperatuur kan tussen +16 °C en +28 °C worden ingesteld. Buiten dit bereik verschijnt op het display van de airconditioning LO of HI. In beide eindstanden draait de airconditioning voortdurend met maximale koel- of warmtecapaciteit. Hierbij is er geen temperatuurregeling.
Aanjager instellen
U kunt de door de aanjager geproduceerde luchthoeveelheid handmatig aan uw behoeften aanpassen. Om de aanjager automatisch te laten regelen, drukt u op de toets AUTO.
Luchtverdeling instellen
U kunt handmatig instellen, uit welke roosters de lucht moet stromen. Om de luchtverdeling automatisch te laten regelen, drukt u op de toets AUTO.
Stoelverwarming*/-ventilatie* instellen
Als u de toets indrukt, is de stoelverwarming/-ventilatie op de hoogste stand 3 ingeschakeld. De temperatuurstand kunt u aan de hand van de leds vaststellen. Om de temperatuur te verlagen, drukt u opnieuw op de toets. Om de stoelverwarming/-ventilatie uit te schakelen, drukt u zo vaak op de toets, dat er geen led meer brandt.
De stoelverwarming schakelt na 10 minuten automatisch van stand 3 naar stand 2.
FRONT Ontwasemen in- en uitschakelen
De voorruit en zijruiten worden zo snel mogelijk ontwasemd resp. ontdooid. De maximale luchthoeveelheid stroomt overwegend uit roosters onder de voorruit. De circulatiefunctie wordt uitgeschakeld. De temperatuur moet op circa 22 °C ingesteld zijn.
De ontwasemingsfunctie wordt uitgeschakeld door op de toets AUTO te drukken.
REAR Achterruitverwarming in- en uitschakelen
De achterruitverwarming werkt alleen bij draaiende motor en wordt afhankelijk van de buitentemperatuur na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.
Om de achterruitverwarming continu in te schakelen, de toets REAR langer dan 2 seconden indrukken. Dit blijft opgeslagen totdat het contact wordt uitgeschakeld.
SYNC Synchronisatie
Bij ingeschakelde synchronisatie worden alle instellingen van de bestuurderszijde overgenomen voor de bijrijderszijde (behalve de stoelverwarming/-ventilatie*). Ook de instellingen achterin worden gesynchroniseerd. Zodra instellingen aan bijrijderszijde of achterin worden uitgevoerd, schakelt de synchronisatie zichzelf uit.
Als u een regelaar langer indrukt, kunt u de instellingen op de betreffende zitrij synchroniseren. Om bijvoorbeeld de instelling van de bijrijderszijde op de bestuurderszijde over te dragen, drukt u de regelaar aan bijrijderszijde langer in. Datzelfde geldt voor achterin.
Restwarmte*
U kunt bij uitgeschakeld contact door lang indrukken van de toets de functie restwarmte activeren Afb. 1. Hierbij wordt de resterende warmte van de koelvloeistof gebruikt om het interieur te verwarmen. De functie restwarmte wordt na ca. 30 minuten automatisch uitgeschakeld.
Luchtroosters
Met de kartelwielen kunnen de middelste en buitenste luchtroosters in de bestuurdersruimte alsmede in de middenconsole achterin en in de portierstijlen worden geopend en gesloten. Met de hendels kan de uitstroomrichting van de roosters worden veranderd.
- U moet de circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdat er geen frisse lucht wordt aangevoerd en bij uitgeschakelde koelfunctie de ruiten kunnen beslaan - gevaar voor ongevallen!
- Personen met beperkte pijn- of temperatuurwaarneming kunnen bij gebruik van de stoelverwarming verbrandingen oplopen. Deze personen mogen de stoelverwarming niet gebruiken - gevaar voor brandwonden!
Voorzichtig!
Niet op de knieën op de stoelen gaan zitten of ze op een andere manier over een klein oppervlak belasten, om de verwarmingselementen van de stoelverwarming niet te beschadigen.