|
- Afb. 1 Kinderzitjesgroepen
Er mogen alleen kinderzitjes worden gebruikt, die officieel zijn goedgekeurd en voor het kind geschikt zijn.
Voor kinderzitjes geldt de ECE-R 44-norm. Volgens deze norm geteste kinderzitjes hebben meestal een oranje etiket op het kinderzitje. Op dit etiket vindt u bijvoorbeeld gegevens over de gewichtsgroep, Isofix-groep en de toelatingscategorie van het kinderzitje.
Kinderzitjes zijn ingedeeld in de volgende gewichtsgroepen:
Kinderzitjes voor groep 0 en 0+
Voor deze groepen (tot 13 kg) zijn naar achteren gerichte babyautostoeltjes het meest geschikt. Wij adviseren: Audi babyautostoeltje als meeruitvoering leverbaar met Isofix Basis.
Kinderzitjes voor groep 1
Voor deze groep (9 tot 18 kg) zijn naar achteren of naar voren gerichte kinderzitjes met geïntegreerd gordelsysteem het meest geschikt. Kinderen zo lang mogelijk naar achteren gericht vervoeren. Wij adviseren: Audi kinderzitje met Isofix Basis.
Kinderzitjes voor groep 2 en 3
Voor deze groepen (15 tot 36 kg) zijn kinderzitjes met rugleuning in combinatie met de veiligheidsgordels het meest geschikt. Wij adviseren: Audi kinderzitje youngster plus.
-
Groep 0, 0+ en 1 (achteruitgericht): nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel bevestigen, waarin het kind met de rug naar het dashboard zit, terwijl de bijrijdersairbag in paraatheid is - levensgevaarlijk! Mocht het in uitzonderingsgevallen nodig zijn om een kind op de bijrijdersstoel te vervoeren, stel dan de bijrijdersairbag buiten werking* ►Link.
-
Groep 1 (vooruitgericht), 2 en 3: de achterzijde van het kinderzitje moet zo volledig mogelijk tegen de rugleuning van de zitplaats aan liggen. Als de hoofdsteun achter in de wagen bij het plaatsen van het kinderzitje in de weg zit, moet deze versteld* of uitgebouwd worden ►Link. Als u het kinderzitje weer verwijdert, moet de hoofdsteun direct weer worden ingebouwd. De hoofdsteun voor de passagier weer juist instellen. Rijden met uitgebouwde of niet juist ingestelde hoofdsteunen verhoogt het risico van ernstig lichamelijk letsel.
-
Groep 2 en 3: de schoudergordel moet zo centrisch mogelijk over het sleutelbeen van het kind lopen en goed op het bovenlichaam aansluiten. De gordel mag nooit bij of over de hals lopen. De heupgordel moet over het bekken lopen en mag niet over de buik of het onderlichaam lopen. De gordel moet nauw aansluiten. Gordel zo nodig iets aantrekken.
-
Zo laat mogelijk naar de volgende hogere kinderzitjesgroep overstappen.
Aanwijzing
Wij adviseren kinderzitjes uit het Audi Originele Accessoireprogramma - www.audi.com/childseats