Een speciaal launch-controlprogramma zorgt voor optimale acceleratiewaarden vanuit stilstand.
Voorwaarde: de motor moet op bedrijfstemperatuur zijn en het stuurwiel mag niet gedraaid zijn.
Start-stopsysteem*►Link deactiveren. De led in de knop brandt.
De wegrijhulp►Link deactiveren. De led in de knop gaat uit.
De sportmodus van de elektronische stabiliseringscontrole (ESC) inschakelen ►Link. Het controlelampje brandt.
Keuzehendel vanuit stand D of S kort terugtrekken om stand S in te schakelen of de rijmodus DYNAMIC in de drive select kiezen ►Link.
Met uw linkervoet het rempedaal krachtig intrappen en ten minste 1 seconde volledig ingetrapt houden.
Met uw rechtervoet gelijktijdig het gaspedaal volledig intrappen tot de motor een hoog toerental heeft bereikt, dat constant blijft.
Binnen 5 seconden de voet van het rempedaal nemen ATTENTIE!.
- Pas uw rijstijl altijd aan de verkeerssituatie aan.
- Het launch-controlprogramma alleen gebruiken, wanneer de weg- en verkeersomstandigheden dit toelaten en andere verkeersdeelnemers door uw rijstijl en het acceleratievermogen van de wagen niet worden gehinderd of in gevaar gebracht.
- Houd er wel rekening mee dat bij ingeschakelde sportmodus, met name bij een gladde en glibberige rijbaan, de aangedreven wielen kunnen doordraaien en de wagen kan uitbreken - slipgevaar!
- Als de wagen op gang is gekomen, moet u de sportmodus weer uitschakelen door de OFF-knop kort in te drukken.
Aanwijzing
- Na gebruik van het launch-controlprogramma kan de versnellingsbaktemperatuur sterk zijn gestegen. Het programma is dan mogelijk enkele minuten niet beschikbaar. Na een afkoelfase is het programma weer beschikbaar.
- Bij accelereren met het launch-controlprogramma worden alle wagenonderdelen sterk belast. Dit kan tot hogere slijtage leiden.