- Afb. 1 Veilige afstand tot het stuurwiel
De juiste omgang met het airbagsysteem reduceert het gevaar voor verwondingen aanzienlijk!
- Voor de bestuurder en de bijrijder is het belangrijk om een afstand van ten minste 25 cm tot het stuurwiel resp. tot het dashboard aan te houden Afb. 1. Als u de minimale afstand niet aanhoudt, kan het airbagsysteem u niet beschermen - er bestaat bovendien gevaar voor verwondingen door het ontvouwen van de airbags. Bovendien moeten de voorstoelen en de hoofdsteunen altijd overeenkomstig de lichaamslengte zijn versteld.
- Als de bestuurder of bijrijder niet is vastgegespt, opzij of naar voren leunt of een verkeerde zithouding inneemt, wordt het gevaar voor verwondingen aanzienlijk groter. Dit verhoogde gevaar voor verwondingen stijgt nog meer als zij in zo'n geval door een geactiveerde airbag worden getroffen.
- Kinderen mogen nooit onbeschermd op de voorstoel van de wagen worden meegenomen. Als het airbagsysteem bij een ongeval wordt geactiveerd, zouden kinderen zwaar gewond kunnen raken of kunnen worden gedood ►Link.
-
Kinderzitjes waarin het kind met de rug naar het dashboard zit, bevinden zich in het werkingsgebied van de bijrijdersairbag. Hierbij bestaat het gevaar, dat het kind bij een airbagactivering ernstig of zelfs dodelijk wordt verwond.
- Geldt voor wagens zonder mogelijkheid de bijrijdersairbag buiten werking te stellen: op de bijrijdersstoel mogen geen kinderzitjes worden gebruikt, waarin het kind met de rug naar het dashboard zit.
- Geldt voor wagens met sleutelschakelaar om de bijrijdersairbag buiten werking te stellen: als de bijrijdersairbag in paraatheid is, mogen op de bijrijdersstoel geen kinderzitjes worden gebruikt, waarin het kind met de rug naar het dashboard zit. Als het in uitzonderingsgevallen toch nodig is een kinderzitje op de bijrijdersstoel te gebruiken, waarin het kind met de rug naar het dashboard zit, moet eerst de bijrijdersairbag met de sleutelschakelaar* buiten werking worden gesteld ►Link. Zodra het kinderzitje op de bijrijdersstoel niet meer wordt gebruikt, moet de bijrijdersairbag met de sleutelschakelaar* weer in paraatheid worden gebracht.
- Tussen de personen voorin en het werkingsbereik van de airbag mogen zich verder geen personen, dieren of voorwerpen bevinden.
- De beklede plaat van het stuurwiel en het met schuim gevulde oppervlak van de airbagmodule in het dashboard aan de bijrijderszijde mogen niet worden beplakt en ook niet worden bekleed of op andere wijze worden bewerkt. Deze delen mogen alleen met een droge of een met water vochtig gemaakte doek worden schoongemaakt. Ook mogen er geen voorwerpen, zoals bijvoorbeeld bekerhouders of telefoonhouders, op de afdekkingen van de airbagmodule worden bevestigd.
- Alle werkzaamheden aan de airbag en het uit- en inbouwen van onderdelen van het systeem vanwege reparatiewerkzaamheden (bv. het stuurwiel, stoelen uitbouwen) mogen alleen door een (Audi-)specialist worden uitgevoerd.