Geldt voor wagens: met multifunctiestuurwiel en navigatiesysteem
Voorwaarde: er is een reisdoel of routeplanning ingegeven Link, de routegeleiding is gestart Link en het navigatietabblad wordt weergegeven Afb. 1.
| -1- | Afstand tot manoeuvre |
| -2- | Afstand tot reisdoel/tussenstop |
| -3- | Nummer/naam van de bereden snelweg, autoweg of straat. Een pijl voor het wegnummer/de straatnaam geeft aan, dat u deze weg op/straat in moet rijden. |
| -4- | Berekende aankomsttijd |
| -5- | Richtingspijl voor de eerstvolgende manoeuvre |
| -6- | Wanneer er een richtingspijl wordt weergegeven, verschijnt een staafindicator. Hoe minder balkjes worden weergegeven, des te geringer is de afstand tot het afslagpunt. |
Bij actieve routegeleiding zijn bovendien de volgende functies beschikbaar:
- Laatste navigatiemelding herhalen: toets
indrukken. - Volume van de navigatiemelding wijzigen: rechtermenuwieltje tijdens de navigatiemelding omhoog- of omlaagdraaien.
- Aanzicht straat of Aanzicht pijl kiezen: toets
indrukken en Aanzicht straat of Aanzicht pijl kiezen en de keuze bevestigen.
Als u geen routegeleiding heeft gestart, wordt in het navigatietabblad een kompas weergegeven.
ATTENTIE!
De door het navigatiesysteem berekende route is een advies om het reisdoel te bereiken. Let op verkeerslichten, stopverboden, straten met eenrichtingsverkeer, straten waar het verboden is van rijbaan te wisselen enz.
Aanwijzing
Een uitroepteken „!“ voor de straatnaam geeft aan dat de gegevens bij deze straat resp. dit traject niet volledig in de navigatiegegevens van de MMI beschikbaar zijn. Neem de verkeersregels in acht, zoals éénrichtingsverkeer en voetgangerszones.