Klankbeeld en volume van de MMI kunnen afzonderlijk worden ingesteld. De instellingen zijn afhankelijk van de wagenuitrusting.
Kies de toets TONE.
-1- GALA* / DSP* / DSP [BOSE]*
- GALA* (snelheidsafhankelijke volumeaanpassing): actief/niet actief kiezen en bevestigen voor de aanpassing van het weergavevolume aan het rijgeluid.
- Sound set* (klankweergave instellen): alle (symmetrische klankweergave)/bestuurder (bestuurdergeoriënteerde klankweergave) resp. alle/voor/achter kiezen en de keuze bevestigen.
- Surround level*: het volume van het surroundeffect kan worden ingesteld door de draai-drukknop te draaien.
- AudioPilot* (dynamische rijgeluidcompensatie): actief/niet actief kiezen en de keuze bevestigen. Bij ingeschakelde functie wordt het weergavevolume afhankelijk van de geluiden in het interieur automatisch aangepast.
-2- Subwoofer* / -3- Lagetonen / -4- Hogetonen
De instellingen voor Subwoofer*, Lagetonen en Hogetonen kunnen worden uitgevoerd door de draai-drukknop te draaien. Gewijzigde instellingen gelden alleen voor de op dat moment actieve audiobron. Zo kunt u de klank voor elke audiobron afzonderlijk instellen.
-5- Balance/fader (klankcentrum)
- Volumeverhouding links of rechts instellen: draai-drukknop naar links of rechts bewegen.
- Volumeverhouding voor of achter instellen: draai-drukknop naar boven of beneden bewegen.