- Afb. 1 Tourplanning
Geldt voor wagens: met navigatiesysteem
U kunt maximaal negen tussenstops in de tourplanning of via de mogelijkheden voor de reisdoelingave ingeven.
Voorwaarde: er is een reisdoel ingegeven Link.
Kies de toets NAV > keuzetoets Tour.
- Reisdoel als tussenstop ingeven: kies en bevestig het symbool voor de ingave van een tussenstop -2- Afb. 1. Geef een reisdoel in Link. In tourplanning invoegen kiezen en de keuze bevestigen. De routegeleiding starten.
- Tourplanning wijzigen: keuzetoets Tour indrukken. Het reisdoel of de tussenstop kiezen en bevestigen en daarna Wijzigen, Verschuiven, Wissen of Tourplan vanaf hier starten.
- Tourplanning opslaan: keuzetoets Tour indrukken. Kies en bevestig Tourgeheugen en vervolgens Tourplanning opslaan. Een naam ingeven.
- Tourplanning laden/wissen: keuzetoets Tour indrukken. Kies en bevestig Tourgeheugen en vervolgens Tourplanning laden of Tourplanning wissen.
De volgende informatie wordt in het menu aan de zijkant van de tourplanning weergegeven Afb. 1:
-1- | Positie van de wagen |
-2- | Symbool voor de ingave van een tussenstop |
-3- | Ingegeven tussenstop |
-4- | Reisdoel |
Om alle tussenstops uit de routeplanning te wissen, kunt u het einddoel ingeven en de routegeleiding starten Link.