- Afb. 1 Multifunctiestuurwiel: Bestuurdersinformatiesysteem bedienen
- Afb. 2 Scherm: Menu Wagenfuncties
- Afb. 3 Instrumentenpaneel: Display
De tabbladen -A- Afb. 3 worden in beeld gebracht, zodra u een toets op het multifunctiestuurwiel indrukt.
Bedieningsprincipe
Contact inschakelen. De laatstgekozen functie wordt weergegeven.
Om tussen de tabbladen te wisselen, drukt u links of rechts op toets -1- Afb. 1.
Om meer punten onderaan of bovenaan op te roepen, draait u het menuwieltje -2- naar beneden of naar boven.
Om een keuze te bevestigen, drukt u op het menuwieltje -2-.
Wagenfuncties oproepen
Met toets -1- het eerste tabblad kiezen.
Toets -3- indrukken. Het menu Wagenfuncties wordt weergegeven Afb. 2.
Om een menupunt te kiezen, draait en drukt u op het menuwieltje -2-.
Om een functie van de programmeerbare stuurwieltoets op het stuurwiel op te vragen, drukt u op toets -4-.
Waarden op nul zetten
In het menu Wagenfuncties het menupunt Boordcomputer resp. Efficiencyprogramma kiezen.
Een waarde kiezen in de gewenste boordcomputer resp. in het efficiencyprogramma.
Om de waarden van het betreffende geheugen op nul te zetten, drukt u een seconde op het menuwieltje -2-.
Functie op programmeerbare stuurwieltoets opslaan
Kies: toets MENU > keuzetoets Car systemen > Wageninstellingen > Toewijzing stuurtoets.
Controlelampjes en aanwijzingen voor de bestuurder weer oproepen
Het tabblad kiezen.
Het tabblad is alleen zichtbaar, wanneer minstens één controlelampje of aanwijzing voor de bestuurder wordt weergegeven. Andere tabbladen zijn alleen zichtbaar, wanneer het betreffende systeem is ingeschakeld.