Het start-stopsysteem kan u helpen brandstof te besparen en de CO2-uitstoot te verminderen.
Met de start-stopfunctie wordt de motor bij stilstaande wagen, bv. bij een stoplicht, automatisch afgezet. Het contact blijft gedurende deze stopfase ingeschakeld. Zo nodig wordt de motor automatisch weer gestart.
Zodra het contact wordt ingeschakeld, is het start-stopsysteem automatisch geactiveerd.
Basisvoorwaarden voor de start-stopfunctie
- Het bestuurdersportier is gesloten.
- De bestuurder heeft de gordel omgegespt.
- De motorkap is gesloten.
- De wagen heeft sinds de laatste keer stoppen harder dan 4 km/h gereden.
- Er is geen aanhangwagen aangekoppeld.
ATTENTIE!
- De wagen nooit met afgezette motor laten rollen. De volledige werking van de rembekrachtiger en de stuurbekrachtiging is dan niet gegarandeerd. Wanneer de motor is afgezet, hebt u meer kracht nodig om te sturen of te remmen. Omdat u daarbij niet zoals gewoonlijk kunt sturen en remmen, kan dit tot ongevallen en ernstig lichamelijk letsel leiden.
- Om letsel te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat bij werkzaamheden in de motorruimte het start-stopsysteem is uitgeschakeld Link.
Voorzichtig!
Bij rijden door water altijd het start-stopsysteem uitschakelen Link.