- Afb. 1 Middenconsole: Handmatig schakelen met de keuzehendel
- Afb. 2 Stuurwiel: Handmatig schakelen met de peddels
- Afb. 3 Instrumentenpaneel: Keuzehendelstanden
tiptronic maakt het de bestuurder mogelijk om de versnellingen ook handmatig te schakelen.
Met de keuzehendel schakelen
U kunt zowel bij stilstand als tijdens het rijden naar de tiptronic-functie schakelen.
Om naar de tiptronic-functie te schakelen, de keuzehendel vanuit stand D naar rechts drukken. Zodra de versnellingsbak is omgeschakeld, wordt op het display in het instrumentenpaneel de rijstand M Afb. 3 weergegeven.
Keuzehendel naar voren -+- Afb. 1 drukken om op te schakelen.
Keuzehendel naar achteren --- drukken om terug te schakelen.
Als de keuzehendel in de tiptronic-schakelweg staat, schakelt de versnellingsbak bij hoge motortoerentallen niet automatisch op. Voor een continue acceleratie tijdig naar de volgende hogere versnelling schakelen.
Als een versnelling voor de gereden snelheid te hoog is, schakelt de versnellingsbak automatisch terug.
Met de peddels schakelen
U kunt de peddels in de rijstanden D, S of M bedienen.
Om een versnelling op te schakelen, drukt u op de peddel -+- Afb. 2.
Om een versnelling terug te schakelen, drukt u op de peddel ---.
In de keuzehendelstand D of S wordt bij het aantippen van de peddels de automatische regeling tijdelijk verlaten. Als de automatische regeling direct na het handmatig schakelen weer in werking treedt, de peddel -+- ongeveer 1 seconde naar het stuurwiel trekken.
Om naar de tiptronic-functie te schakelen, de keuzehendel vanuit stand D of S naar rechts in de tiptronic-schakelweg drukken.
Zolang de keuzehendel niet in de tiptronic-schakelweg staat, schakelt de versnellingsbak vóór het bereiken van een kritisch motortoerental automatisch op resp. terug.