Een mobiele telefoon wordt via Bluetooth met de autotelefoon verbonden of er wordt een simkaart in de simkaartlezer resp. de bedieningshoorn* geplaatst.
Autotelefoon met simkaartlezer
Met de simkaartlezer kunt u onafhankelijk van een mobiele telefoon alle functies van de autotelefoon gebruiken. Informatie over de ingebruikname vindt u vanaf Link.
Bluetooth-profielen
Data-uitwisseling tussen Bluetooth-apparaten vindt middels zgn. profielen plaats. Als u een mobiele telefoon in de MMI inleert, vindt de uitwisseling tussen de autotelefoon en de mobiele telefoon middels het sim access-profiel of het handsfree-profiel plaats. Controleer, welke profielen uw mobiele telefoon ondersteunt.
Mobiele telefoon met sim access-profiel
Sim access-profiel betekent, dat een autotelefoon middels Bluetooth toegang heeft tot de simkaart van de voor Bluetooth geschikte telefoon.
U kunt via de autotelefoon de simkaart, het adresboek van de mobiele telefoon en de telefoonfuncties van de mobiele telefoon gebruiken, wanneer de mobiele telefoon deze functies ondersteunt. De telefoongesprekken worden via de buitenantenne ontvangen en verzonden. Daardoor wordt binnen in de wagen de straling gereduceerd en de kwaliteit van de telefoonverbinding verbeterd. De telefoonfuncties van uw autotelefoon zijn volledig beschikbaar. Deze telefoonfuncties worden in dit instructieboekje door de toevoeging „mobiele telefoon met sim access-profiel“ gemarkeerd.
Mobiele telefoon met handsfree-profiel
Handsfree-profiel betekent, dat een mobiele telefoon middels Bluetooth met de autotelefoon verbonden kan worden. Daardoor kan snoerloos via de handsfreeset van de autotelefoon gebeld worden. De telefoonfuncties van uw autotelefoon zijn niet volledig beschikbaar en worden in dit instructieboekje door de toevoeging „mobiele telefoon met handsfree-profiel“ gemarkeerd.
De buitenantenne van de wagen kan met het handsfree-profiel niet gebruikt worden. U kunt de bedieningshoorn* ook niet gebruiken.
Bedieningshoorn* voor de autotelefoon
Als uw wagen met een bedieningshoorn* is uitgerust, kunt u een simkaart in de hoorn* plaatsen. U kunt ook een mobiele telefoon met sim access-profiel met de autotelefoon verbinden en de functies van de simkaart van de mobiele telefoon via de bedieningshoorn* gebruiken. Informatie over de ingebruikname vindt u vanaf Link.
ATTENTIE!
-
De bedieningshoorn* na gebruik steeds goed in de houder bevestigen. U kunt anders uzelf of anderen bij een remmanoeuvre of een botsing in gevaar brengen.
-
Gezondheidsdiensten zeggen, dat mobiele telefoons de werking van pacemakers kunnen beïnvloeden. Daarom moet altijd een minimumafstand van 20 cm tussen de antennes van de mobiele telefoon en de pacemaker worden aangehouden.
- De mobiele telefoon nooit standby in de borstzak direct op de pacemaker dragen.
- Wanneer u denkt dat er interferentie is, moet u de mobiele telefoon direct uitschakelen.
-
De bedieningshoorn* beperkt soms de functie van gehoorapparaten. Wend u eventueel tot de fabrikant van uw gehoorapparaat om een alternatieve oplossing te vinden.
-
Wanneer u andere medische apparaten gebruikt, moet u vóór het gebruik van de bedieningshoorn* bij de betreffende fabrikant nagaan of het apparaat voldoende tegen de straling is afgeschermd.
-
Airbags worden met grote kracht geactiveerd. De bedieningshoorn* nooit in het bereik van de airbags plaatsen. U brengt daarmee uzelf en anderen in gevaar.
-
Het spraakbedieningssysteem Link moet u niet in noodgevallen gebruiken omdat uw stem in stresssituaties kan veranderen. Dat kan ertoe leiden dat de gewenste telefoonverbinding soms niet of niet snel genoeg tot stand komt. Het alarmnummer handmatig kiezen!
-
Let bij het telefoneren ook op Link
Voorzichtig!
- Let op de wettelijke bepalingen voor het telefoneren in motorvoertuigen.
- Uw telefoon uitschakelen in gebieden waar het gebruik van mobiele telefoons verboden is! Let op de geldende aanwijzingen en voorschriften.
- De autotelefoon Link, de bedieningshoorn* Link en evt. uw mobiele telefoons uitschakelen in gebieden waar explosiegevaar bestaat. Deze plaatsen zijn niet altijd duidelijk gemarkeerd. Hiertoe behoren bijvoorbeeld tankstations, plaatsen waar brandstof en chemicaliën liggen opgeslagen of worden getransporteerd, plaatsen waar brandstofdampen in de lucht hangen (bv. naar buiten komend propaan of benzinedampen in wagens of gebouwen) of plaatsen waar zich chemicaliën of grote hoeveelheden stofdeeltjes in de lucht bevinden (bv. van meel, hout of metaal). Dit geldt ook voor alle andere plaatsen waar u normaliter de motor van uw wagen afzet.
- De autotelefoon en de bedieningshoorn* mogen alleen door een (Audi-)specialist worden onderhouden, geïnstalleerd en gerepareerd.
Aanwijzing
- De autotelefoon is geconstrueerd voor gebruik in GSM-netwerken. Simkaarten voor UMTS-netwerken kunnen onder bepaalde omstandigheden slechts beperkt gebruikt worden.
- Bij het gebruik van mobiele zendapparatuur in de wagen kunnen normaliter elektromagnetische velden ontstaan. Controleer daarom altijd, of een achteraf ingebouwde antenne op deskundige wijze gemonteerd is.