De TMC-verkeersmeldingen worden naar wegencategorie en land gesorteerd. Verkeersmeldingen voor een actieve routegeleiding worden eerst weergegeven.
Functietoets INFO indrukken.
Als op het MMI-scherm niet de lijst met verkeersmeldingen wordt weergegeven Afb.1, de functietoets INFO opnieuw indrukken. Op het MMI-scherm verschijnt een lijst met verkeersmeldingen Afb.1.
Draai-/drukknop op een melding draaien.
Draai-/drukknop indrukken. Het detailscherm wordt weergegeven.
Om in de detailweergave de volgende verkeersmelding op te vragen, de draai-/drukknop op Volgende melding draaien en indrukken.
Om een detailweergave van de gekozen melding op de kaart te laten weergeven, de keuzetoets Op kaart indrukken. De gearceerde lijn markeert de rijbaan en lengte van de verkeersstremming Afb.2.
Om de volgende verkeersmelding op de kaart te laten weergeven, de draai-/drukknop opnieuw indrukken.
Bij actieve routegeleiding worden de TMC-verkeersmeldingen met betrekking tot uw route in volgorde van afstand met een rood waarschuwingssymbool -1- Afb.1 weergegeven. De stremming die zich het dichtst in de buurt bevindt staat bovenaan.
Vervolgens worden alle overige beschikbare TMC-verkeersmeldingen met een grijs waarschuwingssymbool op wegsoort (autosnelweg, autoweg, overige wegen) en -nummer gesorteerd opgesomd -2- Afb.1. Deze verkeersmeldingen worden op de kaart met een grijs waarschuwingssymbool weergegeven.
Zeer belangrijke verkeersmeldingen zoals bv. meldingen over spookrijders worden automatisch op het MMI-scherm weergegeven. Om de melding af te breken, drukt u eenvoudig op de RETURN-toets of op de draai-/drukknop.
Bij uitgeschakelde routegeleiding worden alle beschikbare TMC-verkeersmeldingen met een rood waarschuwingssymbool op wegsoort (autosnelweg, autoweg, overige wegen) en -nummer gesorteerd.
Aanwijzing
De verkeersmeldingen worden ook in het bestuurdersinformatiesysteem weergegeven en kunnen door draaien met het linkermenuwieltje worden gekozen.