|
Krik* (wagengereedschap) op een stevige ondergrond plaatsen. Zo nodig een stabiele plaat met een groot oppervlak gebruiken. Bij een gladde ondergrond, zoals bv. een tegelvloer, een stroeve ondergrond (bv. een rubber mat) gebruiken ►.
Markering op de dorpel zoeken, die het dichtst bij het te verwisselen wiel ligt Afbeelding329►. Achter de markering bevindt zich op de dorpel het steunpunt voor de krik*.
Krik* met de zeskantdopsleutel -C- (wagengereedschap) onder het steunpunt op de dorpel omhoogdraaien tot de rol -A- Afbeelding330► onder de daarvoor bedoelde kunststof steun staat.
Krik* zo plaatsen dat rol -A- in de daarvoor bedoelde kunststof steun op de dorpel grijpt en de grondplaat -B- plat op de grond ligt. Grondplaat -B- moet hierbij verticaal onder steunpunt -A- staan.
Om de wagen omhoog te brengen, de ratel -D- (wagengereedschap) met de juiste zijde op de zeskantdopsleutel -C- steken.
Ratel -D- rechtsom zo vaak heen en weer bewegen, dat het wiel iets van de grond loskomt.
- Zorg ervoor, dat de krik* stabiel staat. Op een gladde of zachte ondergrond kan de krik* wegglijden of wegzakken - gevaar voor verwondingen!
- Breng uw wagen alleen met de af fabriek bijgeleverde krik* omhoog. Bij krikken van andere wagens kan uw wagen eraf glijden - gevaar voor verwondingen!
- De krik* alleen op de daarvoor bedoelde steunpunten op de dorpel plaatsen en richten. Anders kan de krik* bij onvoldoende grip onder de wagen wegglijden - gevaar voor verwondingen!
- Wagens met luchtvering*: door temperatuurschommelingen of wijzigingen in de belasting kan de hoogte van de geparkeerde wagen veranderen.
- Nooit de motor bij verhoogde wagen starten - gevaar voor ongevallen!
- De wagen goed met passende steunbokken ondersteunen, indien onder de wagen moet worden gewerkt - gevaar voor verwondingen!