De controlelampjes knipperen of branden in het instrumentenpaneel. Ze geven functies of storingen aan.
Bij sommige controlelampjes kunnen aanwijzingen voor de bestuurder verschijnen en een waarschuwingssignaal klinken. De controlelampjes en aanwijzingen voor de bestuurder op het scherm kunnen door andere weergaven worden verdrongen. Om deze opnieuw weer te geven, kiest u met het multifunctiestuurwiel het tabblad voor de controlelampjes en de aanwijzingen voor de bestuurder
link►. Als er sprake is van meerdere storingen, kunt u deze met het menuwieltje na elkaar weergeven.
Sommige controlelampjes op het scherm worden meerkleurig weergegeven.