|
Geldt voor wagens: met snelheidsbegrenzer
Displayweergaven van de snelheidsbegrenzer
-A- - Snelheidsbegrenzer is passief. Er werd nog geen snelheid ingesteld.
-B- - Snelheidsbegrenzer is passief. Er staat een ingestelde snelheid in het geheugen.
-C- - Snelheidsbegrenzer is actief.
Functieoverzicht
Functie | Bedieningshandeling | Actie |
Inschakelen | Als de hendel in stand -2- staat (vastgeklikte OFF-stand), hendel richting -1- trekken. | Snelheidsregelsysteem en snelheidsbegrenzer zijn gebruiksklaar, maar nog niet ingeschakeld. De wagen bevindt zich in de modus snelheidsregelsysteem.
|
Snelheidsbegrenzer kiezen | Toets -B- indrukken. | Er wordt naar de modus snelheidsbegrenzer geschakeld. Dit wordt met de aanwijzing voor de bestuurder
Snelheidsbegrenzer: gekozen bevestigd. |
Snelheidsbegrenzer activeren | Toets -A- indrukken. | De actueel gereden snelheid wordt als maximale snelheid in het geheugen overgenomen en de snelheidsbegrenzer wordt geactiveerd.
|
Snelheidsbegrenzerregeling tijdelijk uitschakelen | Hendel richting -2- drukken (niet vastgeklikt). | Regeling wordt tijdelijk uitgeschakeld. De snelheid blijft opgeslagen. |
Snelheidsbegrenzerregeling weer hervatten | Hendel in stand -1- trekken. | Er wordt op de opgeslagen snelheid begrensd, zodra de actueel gereden snelheid lager dan de opgeslagen maximumsnelheid is.
|
Snelheidsbegrenzerregeling door "kickdown" tijdelijk uitschakelen | Gaspedaal over de weerstand heen helemaal intrappen (bv. om in te halen). Bij overschrijding van de opgeslagen snelheid wordt de regeling tijdelijk uitgeschakeld. | Regeling wordt tijdelijk uitgeschakeld. Tijdens het uitschakelen knippert het controlelampje
. De snelheid blijft opgeslagen. De regeling schakelt zichzelf weer in, zodra de oorspronkelijk opgeslagen snelheid wordt onderschreden. Het controlelampje
blijft branden. |
Wisselen tussen snelheidsbegrenzer en snelheidsregelsysteem (bij ingeschakelde snelheidsbegrenzer) | Toets -B- in de hendel indrukken. | Er wordt tussen snelheidsbegrenzer en snelheidsregelsysteem geschakeld. De omschakeling wordt met de aanwijzing voor de bestuurder
Snelheidsregelsysteem: gekozen bevestigd. De laatst ingestelde snelheid blijft opgeslagen en kan weer worden hervat bij het terugschakelen naar de oorspronkelijke functie. |
Opgeslagen snelheid verhogen | Hendel kort naar boven drukken tot aan de 1e drukstand -+-, om de snelheid in stappen van 1 km/h te verhogen. | Snelheid wordt op de opgeslagen waarde begrensd. |
Hendel kort naar boven drukken tot aan de 2e drukstand -+-, om de snelheid in stappen van 10 km/h te verhogen. | ||
Opgeslagen snelheid verlagen | Hendel kort naar beneden drukken tot aan de 1e drukstand -+-, om de snelheid in stappen van 1 km/h te verlagen. | Snelheid wordt op de opgeslagen waarde begrensd. |
Hendel kort naar beneden drukken tot aan de 2e drukstand -+-, om de snelheid in stappen van 10 km/h te verlagen.
|
||
Snelheidsbegrenzer uitschakelen | De hendel in stand -2- drukken (vergrendeld), of het contact uitschakelen. | Systeem wordt uitgeschakeld. De opgeslagen snelheid wordt gewist. |
Automatische uitschakeling
Als door het systeem een storing wordt vastgesteld, die de werking van de snelheidsbegrenzer zou kunnen belemmeren, wordt de snelheidsbegrenzerregeling automatisch uitgeschakeld en verschijnt de volgende aanwijzing voor de bestuurder.
Snelheidsbegrenzer momenteel niet beschikbaar. Zie instructieboekje
Let op
Bij automatische uitschakeling vanwege systeemstoringen deactiveert de snelheidsbegrenzer zichzelf om veiligheidsredenen pas volledig, indien het gaspedaal eenmalig wordt losgelaten of het systeem door de bestuurder bewust werd gedeactiveerd.