|
De startkabels moeten in de juiste volgorde worden vastgeklemd!
De hierna beschreven aansluitprocedure is erop gericht dat uw wagen starthulp krijgt.
Voorbereidende maatregelen
Nooit een bevroren accu gebruiken voor de starthulp! Een bevroren accu moet worden vervangen!
Parkeerrem inschakelen en bij wagens met schakelbak de versnellingshendel in de vrijloop zetten, resp. bij wagens met automatische versnellingsbak de keuzehendel in stand P zetten.
Bij beide wagens alle verbruikers en het contact uitschakelen.
Startkabels vast- en losmaken
Open voor de starthulp de kap op de pluspool.
Het ene uiteinde van de rode startkabel op pluspool -1-
Afbeelding248► van het starthulppunt -A- van uw wagen aansluiten.
Het andere uiteinde van de rode startkabel op pluspool -2- van de stroomleverende accu -B- aansluiten.
Het ene uiteinde van de zwarte startkabel op de minpool -3- van de stroomleverende accu -B- bevestigen.
Het andere uiteinde van de zwarte startkabel op de minpool (boutkop) -4- van het starthulppunt -A- bevestigen.
Startkabels zo leggen, dat ze niet door draaiende delen in de motorruimte kunnen worden geraakt.
Motor starten
Motor van de stroomleverende wagen starten en stationair laten draaien.
Vervolgens de motor van de wagen met de ontladen accu starten en twee à drie minuten wachten totdat de motor mooi "rond" draait.
Indien de motor niet aanslaat: starten na 10 seconden afbreken en na ca. 30 seconden weer herhalen.
Bij de wagen waaraan starthulp is verleend de aanjager van de verwarming en de achterruitverwarming inschakelen, om eventuele spanningspieken bij het losmaken van de startkabels op te vangen. De rijverlichting moet uitgeschakeld zijn!
Kabels bij draaiende motoren precies in de omgekeerde volgorde van wat in
link► beschreven staat verwijderen. Let erop dat de kabels niet tussen draaiende motordelen terechtkomen.
Kap op pluspool sluiten.
Aanjager van de verwarming en achterruitverwarming weer uitschakelen.
ATTENTIE
- De niet-geïsoleerde delen van de pooltangen mogen elkaar niet raken. Bovendien mag de op de pluspool van de accu aangesloten kabel niet met elektrisch geleidende delen van de wagen in aanraking komen - gevaar voor kortsluiting!
- Buig u niet over de accu s - gevaar door etsende werking!
- De vuldoppen van de accucellen stevig vastschroeven.
- Ontstekingsbronnen (open licht, brandende sigaretten, enz.) ver van de accu s houden - explosiegevaar!
- Als u een andere wagen starthulp verleent, de startkabels zo plaatsen dat zij niet door draaiende onderdelen in de motorruimte van de andere wagen kunnen worden geraakt.
VOORZICHTIG
Let erop dat de hiervoor beschreven handelingen voor het aansluiten van de startkabels gelden als uw wagen starthulp krijgt. Als u aan een andere wagen starthulp geeft, moet u de minkabel (-) niet op de minpool van de ontladen accu vastmaken, maar op een massief, vast op het motorblok vastgeschroefd metalen onderdeel of op het motorblok zelf vastklemmen. Als bij de accu van de ontvangende wagen de lucht niet naar buiten wordt afgevoerd bestaat er gevaar van explosie door knalgas!
Let op
- Uit de accu in uw wagen wordt lucht naar buiten afgevoerd, accugassen worden dus uit de wagen afgevoerd.
- Let erop dat de aangesloten pooltangen voldoende contact met het metaal hebben.